Kinderen van wie de ouders gaan scheiden vragen zich af of de ‘vertrekkende’ ouder nog wel van ze houdt. Ze kunnen zich bijna niet voorstellen dat je als ouder weggaat als je nog van je kind houdt. Kinderen kunnen dan ook bang worden dat ze vandaag of morgen niet meer bij de andere ouder op bezoek mogen komen, of dat ze het bezoekrecht moeten ‘verdienen’ door zich lief te gedragen. Kinderen kunnen ook denken dat het hun schuld is dat mama en papa zijn gescheiden. Mama en papa hadden misschien tijdens een woordenwisseling elkaar verweten dat de kinderen………. Het kind heeft het gehoord en nu gaan mama en papa scheiden.

Kinderen lopen met vragen rond. Houdt papa/mama nog wel van mij? Is het mijn schuld? Wie gaat er voor mij zorgen? Waarom gaan jullie scheiden? Vragen die ze niet zomaar aan iedereen kunnen stellen. Vragen waarvan ze de antwoorden misschien liever niet willen horen. Kinderen hebben ons nodig om de vragen die in hun hoofd zitten, te stellen.

Reacties van kinderen kunnen zijn:

  • Verdringing: een kind kan net doen alsof het niet waar is. Zeker als de ouders na de ‘mededeling’ nog in hetzelfde huis wonen.
  • Uitgestelde rouw: kinderen gaan pas rouwen als het thuis veilig voelt. Dat betekent dat zolang er veel ruzies zijn, of ouders nou nog wel of niet in hetzelfde huis wonen, ze waarschijnlijk niet kunnen rouwen om het verlies van de vertrouwde situatie.
  • Wisselend gedrag: kinderen kunnen ander gedrag vertonen dan je gewend bent. Stille kinderen worden nog stiller, of juist heel druk, en drukke kinderen nog drukker of heel rustig. Vaak is dit een manier van aandacht vragen.
  • Rol-overname: Kinderen willen voor hun ouder zorgen. Ook psychisch. Als je als ouder blijk geeft van het feit dat je het leven zwaar vindt, of dat bepaalde dingen je zwaar vallen, zal je kind je willen gaan helpen en willen meedenken. Het kind kan dan verantwoordelijkheid gaan nemen voor zaken waar hij geen verantwoordelijkheid voor hoeft te nemen.
  • Regressie: terugkeren naar een periode eerder in het leven dat alles nog veilig was. Zo zien we dat kleinere kinderen misschien weer gaan duimzuigen, of weer in hun broek gaan plassen. Dit trekt vanzelf weer bij.
  • Aangepast gedrag: Kinderen kunnen jou als ouder willen ontlasten en gaan zich dusdanig gedragen dat jij als ouder geen last van ze hebt. Het kind kan dan dingen voor zich gaan houden die hij anders misschien met de ouder had willen delen.
  • Explosieve emoties: Kinderen kunnen zich gefrustreerd voelen om wat er speelt en dit kan er toe leiden dat ze op (onverwachte) momenten opeens heel emotioneel kunnen worden (boos, verdrietig, bang). Hoe meer het kind de gelegenheid krijgt zijn emoties te uiten, hoe minder die emoties zich van binnen opstapelen en als een ontploffing er uit komen.
  • Concentratiestoornissen: Tijdelijk kan het kind het lastiger vinden zich te concentreren. Dit heeft alles te maken met dat het nadenkt over wat er speelt in zijn leven. Of dit nou om de scheiding gaat, of de ruzies die ouders hebben etc.
  • Psychosomatische klachten: kinderen kunnen hun psychische ‘problemen’ omzetten in lichamelijke problemen. Overigens geldt dit niet alleen voor kinderen. Het betekent dat ze misschien buikpijn krijgen, of hoofdpijn, of misselijk worden. Hier wordt dan geen lichamelijke oorzaak voor gevonden. En vaak blijkt het dan om opgekropte, niet uitgesproken, emoties te gaan.
  • Boosheid: kinderen kunnen boos zijn om het feit dat de ouders uit elkaar gaan. Boos omdat mama verliefd is op een andere man. Boos omdat papa niet genoeg van hun houdt (in de ogen van het kind) om bij ze te blijven.