Het zou zo herkenbaar zijn als kinderen zouden huilen. Maar de meest voorkomende reactie van een kind na een verlies is vaak afwijkend gedrag in de vorm van boosheid. Een gevoel van frustratie overheerst bij het kind. Helaas is boosheid een van de minst geaccepteerde vormen van gedrag bij kinderen. Met het niet accepteren van de boosheid, accepteren we ook niet het verdriet. Wat ook veel voorkomt zijn psychosomatische klachten: buikpijn, hoofdpijn, misselijk. Bij twijfel: ga naar de huisarts. Meestal blijkt dat het gaat om gevoelens die niet worden geuit. Soms zie je dat kinderen teruggaan naar een eerder leeftijdsfase. Ze gaan weer duimzuigen, in hun bed plassen, willen weer aangekleed worden. Terug naar de tijd dat het leven nog veilig was, toen was er nog niets aan de hand.

Kinderen lopen met vragen rond. Wat is dood? Wie gaat er voor mij zorgen? Is er leven na de dood? Is het mijn schuld? Kan jij ook dood gaan? Vragen die ze niet zomaar aan iedereen kunnen stellen. Vragen waarvan ze de antwoorden misschien liever niet willen horen. Kinderen hebben ons nodig om de vragen die in hun hoofd zitten, te stellen. Hun allergrootste angst is dat er nog iemand doodgaat. Deze vraag durven ze over het algemeen zeker niet te stellen!

Reacties van kinderen kunnen zijn:

  • Verdringing: net doen of het niet waar is.
  • Uitgestelde rouw: onbewust neemt een kind zijn ouders in bescherming omdat ze toch al zoveel verdriet hebben. Daarmee zetten ze hun eigen emoties aan de kant en stellen ze hun eigen rouwproces uit. Dit kan grote gevolgen hebben voor later in hun leven.
  • Wisselend gedrag: doordat ze niet lang achter elkaar kunnen rouwen wisselen ze verdriet en normaal gedrag af. Het ene moment lijkt het alsof ze alles vergeten zijn het andere moment zijn ze intens verdrietig.
  • Rolovername: door de rol van de overledene over te nemen kunnen ze ook troost bieden. Kinderen willen hun ouders helpen. Een kopje thee inschenken, het eigen brood smeren, goed opletten dat mama niet verdrietig wordt, vooral maar niks zeggen over het overlijden, want dan gaat mama weer huilen. Ouders willen niet alleen hun kinderen beschermen, kinderen willen ook hun ouders beschermen. De omgeving ‘helpt’ daar vaak bij door te zeggen “zal je goed voor je moeder zorgen? Jij bent nu de man in huis”. Kinderen nemen dit heel letterlijk.
  • Regressie: terug naar een eerdere levensfase toen alles nog veilig was. Kinderen gaan bijv. weer bedplassen, duimzuigen, willen weer aangekleed worden.
  • Aandacht vragend gedrag: Kinderen die normaal heel rustig zijn, kunnen zich nu druk gaan gedragen, of kinderen die normaal druk zijn, worden nu heel rustig. Dit om aandacht te vragen voor zichzelf.
  • Niet anders willen zijn: kinderen kunnen zich gedragen alsof er niets is gebeurd omdat ze niet anders willen zijn dan andere kinderen, terwijl ze zich wel anders voelen.
  • Explosieve emoties: de emoties bij kinderen komen veel heftiger naar buiten dan bij volwassenen. Ook kan een kind deze heftige emoties opsluiten in zijn eigen lichaam. Een kind is dan bang om ze te uiten.
  • Contact met de overledene: veel kinderen ervaren nog contact met de overledene. Ze praten vaak met hen.
  • Concentratiestoornissen: in gedachten zijn ze met zo veel andere dingen bezig.
  • Psychosomatische klachten: buikpijn, hoofdpijn, misselijk.
  • Boosheid: kinderen kunnen sneller boos worden om schijnbaar niks. Deze boosheid maskeert vaak het diepergelegen verdriet om de dood.
  • Schuldgevoelens: Kinderen kunnen ook denken dat het hun schuld is. Misschien hebben ze net iets (stouts) gedaan en is toen de ouder overleden. Of ze zijn bang dat ze misschien iemand hebben ‘dood gedacht’.
  • Angst: Kinderen kunnen bang zijn, bang dat de andere ouder ook dood gaat.


Voor een overzicht van boeken over kinderen in rouw door de dood of ziekte, verwijzen wij naar de site van Carine Kappeyne van de Coppello in Haarlem: http://www.praktijkvoorverlieshaarlem.nl/boeken