Hoe praat ik met mijn kind over de dood

geplaatst in: Kinderen en de dood | 0

Vaak hoor ik van ouders dat ze met de handen in het haar zitten wanneer een overlijden zich voordoet. Zij zoeken naar een manier waarop zij met hun kind kunnen praten over de dood.  Daarnaast hebben ze veelal geen zicht op het effect dat dit bericht heeft op hun kind.

Praten over de dood, met je kind, is niet eenvoudig. Kinderen vinden het doorgaans moeilijk om te praten over hun gevoelens, vaak weten ze ook niet hoe ze zich voelen. Wanneer je aan een kind vraagt hoe het met hem gaat is het antwoord meestal ‘goed’.

Daarnaast word je ook geconfronteerd met je eigen emoties die gepaard gaan met het overlijden van een dierbare.

Emoties benoemen

Een aantal basisemoties hebben kinderen al in de loop van hun leven geleerd. Dat begint al met het huilende baby’tje in de wieg tegen wie wordt gezegd “Ja, jij hebt honger hè?”, zo leert een kind dat gevoel te herkennen als ‘honger’.  Zo leren kinderen ook andere emoties zoals teleurstelling, boosheid, verdriet, angst enzovoorts.

Indien er binnen een gezin een overlijden plaatsvindt roept dit bij ieder gezinslid emoties op. Niet altijd zijn deze emoties bij ieder lid van het gezin hetzelfde. Wat het extra lastig maakt is dat, indien er voor het overlijden nauwelijks of niet over emoties gesproken werd, dit na het overlijden nog moeilijker wordt. Het gezin is niet ingericht om over emoties te praten. Daartegenover staan de gezinnen waar al heel veel over emoties werd gepraat. De kans is groot dat dit na het overlijden ook gebeurt.

Kinderen leren van voorbeeldgedrag

Het is belangrijk om gedrag ‘voor te doen’. Of dit nu gaat over de wijze waarop we praten over emoties of over hoe we met elkaar omgaan. Tijdens mijn trainingen en voorlichtingen over kinderen in rouw geef ik altijd als voorbeeld dat als je je kind vertelt dat hij met mes en vork moet eten, maar je gaat zelf met een lepel eten, dan gaat je kind met een lepel eten. Dit zien we ook vaak terug met roken, drinken en allerlei andere zaken. Kijk maar eens in je omgeving om je heen. Kinderen kijken het leven af. Wij volwassenen doen in feite zelf niet anders.

Dit betekent dat als je wilt dat je kind gaat praten over hoe hij zich voelt, dat jij dat voor moet doen. Daar zit dan vaak de paradox. Want je wilt je kind niet verdrietig maken en je hebt als ouder ‘geleerd’ dat je je ellende niet bij je kind moet neerleggen.

Praten over de overledene

Als je in die moeilijke periode na een overlijden (en ‘na’ is een ruim begrip, dat kan ook drie jaar na dato zijn) je gevoelens durft kenbaar te maken dan leer je je kind dat dit is hoe het gaat. Er mag over de overledene gesproken worden, je mag er verdrietig over zijn. Dat hoort erbij en het gaat ook weer (tijdelijk) over. In de buitenwereld zullen er maar weinig mensen zijn die met rouwende kinderen over het overlijden en de daarbij behorende gevoelens, praten. Meestal denkt men: “ach hij is nu zo leuk aan het spelen, laat maar”. Dit betekent dat er vaak alleen over de overledene en alles wat daarbij hoort, wordt gesproken in het ouderlijk huis.

Vertel hoe je je voelt

Als je je gevoel deelt met je kind is het belangrijk dat jouw kind daarbij meteen meekrijgt dat hij er niets aan hoeft te doen om jou een beter gevoel te geven. Dat jouw kind daar ook niets aan kan doen. Je kunt je kind vertellen dat dit nare gevoel ook weer over gaat. Kinderen leren dan ten eerste dat je dus je gevoel mag en kan laten zien, ze leren dat jij als ouder het zelf wel op zult lossen en ze leren dat het weer over gaat. Want dat is ook een reden waarom kinderen vaak hun gevoel inhouden: ze zijn als het ware bang dat het gevoel met hen aan de haal gaat en ze er niet meer uitkomen.  Daarnaast hebben kinderen de neiging hun ouders te willen beschermen. Ze denken dat ze jou ongerust en verdrietig maken als zij hun verdriet laten zien. Ze kunnen nog niet begrijpen dat jij als ouder juist ongeruster bent als je kind niets zegt over zijn gevoel dan wanneer hij dat wel doet.

Je kind is niet verantwoordelijk voor hoe jij je voelt

Van belang is dat je kind merkt dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft of krijgt over jouw gevoel. Dan kunnen kinderen veel aan. Je zou bij voorbeeld kunnen zeggen als je je niet prettig voelt, chagrijnig bent, of stik verdrietig “ik ben nu even heel erg verdrietig, het beste is dat je mij maar eventjes met rust laat, ik drink een kop thee en bel even met tante Truus, dan voel ik me daarna vast wel weer beter”. Op deze manier leert je kind dat er voor jou wordt gezorgd. Als je kind dan toch graag iets wil doen, want kinderen willen ook graag hun ouders helpen net zoals ouders hun kinderen willen helpen, dan kun je je kind vragen jou misschien dat kopje thee te brengen.

Op die manier leef je ook voor dat je kunt aangeven wat je nodig hebt, ook daar leert je kind van.

Dit is iets waar ik in de therapiepraktijk met kinderen heel veel over praat: wat heb je nodig! Daarmee stimuleren wij het zelfhelend vermogen van de kinderen: ze leren namelijk na te denken over wat kan helpen en ze leren er om te vragen.